Bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing op fictieve verkrijging
Alert
Een echtpaar was in gemeenschap van goederen getrouwd en hield alle aandelen in een bv. De vrouw is in 2012 overleden. Bij de verdeling van de nalatenschap is 5% van de tot de nalatenschap behorende aandelen in de bv toebedeeld aan de man. Die bezat daardoor na de verdeling in totaal 55% van de aandelen in de bv. De vrouw was ten tijde van haar overlijden in loondienst bij de bv en heeft pensioenaanspraken opgebouwd. De bv had daarvoor pensioen- en lijfrenteverplichtingen op de balans gepassiveerd. Door het overlijden zijn deze verplichtingen deels vrijgevallen, waardoor de waarde van de aandelen is gestegen. De waardestijging van de aandelen die de man al bezat voor het overlijden (50%) is door de inspecteur als fictieve verkrijging belast met erfbelasting. De vraag was of op deze fictieve verkrijging de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kon worden toegepast. Volgens het hof is dat niet het geval omdat hier geen sprake is van aandelen die behoorden tot het aanmerkelijk belang van erflaatster. Het gelijk is daarom aan de inspecteur.
Auteur
Joyce Bertens
