BTW op oninbare vorderingen eenvoudig terug te vragen vanaf 2017
Actualiteit | 11 oktober 2016
-Taxnews 1629-
Vereenvoudiging is een thema dat vaak wordt genoemd als één van de doelstellingen bij wijzigingen in de fiscale wetgeving. Met één van de op de laatste Prinsjesdag aangekondigde maatregelen wordt ook werkelijk een aanzienlijke vereenvoudiging voor ondernemers bereikt. Die maatregel houdt in de wijziging van de procedure voor het terugvragen van BTW op oninbare vorderingen. Dit verzoek om teruggaaf kan namelijk met ingang van 1 januari 2017 eenvoudig plaatsvinden in de reguliere BTW-aangifte.
In de huidige systematiek moet de eerder afgedragen BTW nog in een apart, met bewijsstukken onderbouwd, teruggaafverzoek worden teruggevraagd. Daarbij is het overleggen van aanvullende bewijsstukken, zoals uitlatingen van een curator, melding oninbaarheid incassobureau, etc., vaak noodzakelijk. Bovendien bestaat in de huidige regeling vaak onduidelijkheid over het moment dat recht bestaat op teruggaaf. Het is namelijk niet altijd 100% duidelijk of een vordering niet meer betaald gaat worden, terwijl dat wel is vereist voor de teruggaaf. In de nieuwe regeling geldt deze eis nog steeds. Maar in de voorgestelde regeling, wordt de vordering geacht oninbaar te zijn één jaar nadat deze opeisbaar is geworden. Een bewijsfictie dus, omwille van de eenvoud.
De termijn waarbinnen vervolgens de teruggaaf BTW moet worden geclaimd, verandert overigens niet. Dit moet plaatsvinden binnen één maand na het tijdvak waarin is vast komen te staan dat de vordering oninbaar is. In de praktijk betekent dit dat in elk geval zodra een factuur 12 maanden na de vervaldatum nog open staat, in de eerstvolgende BTW-aangifte de over die factuur afgedragen btw moet worden teruggevraagd.
Belang voor de praktijk
Een belangrijke vereenvoudiging waarmee veel gedoe over BTW teruggaaf op oninbare vorderingen wordt voorkomen. Maar de wijziging heeft ook invloed op de afnemer, die bij ontvangst van de factuur de BTW heeft afgetrokken in zijn BTW-aangifte. Deze afnemer moet namelijk voortaan uiterlijk één jaar na het moment van opeisbaarheid van de factuur de door hem geclaimde BTW-aftrek herzien, wanneer duidelijk is dat hij de schuld niet zal voldoen. Deze termijn was tot op heden twee jaar. Vraag onze adviseurs naar de toepassing van deze regels in uw geval.
Auteur
Sander Gardebroek
