Commissarissen en toezichthouders en BTW: let op!
Actualiteit | 29 november 2016
– Taxnews 1631 –
Per 1 januari 2017 is de loonbelastingpositie van commissarissen en andere toezichthouders (hierna: toezichthouder) gewijzigd. Hierover berichtten wij begin dit jaar. Regelmatig komt daarbij de vraag voorbij of deze personen dan ook verplicht zijn een factuur uit te reiken en BTW te berekenen over hun vergoeding. Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet worden bepaald of de toezichthouder kwalificeert als ondernemer voor de BTW. En dat is kort gezegd het geval bij het ‘zelfstandig’ uitoefenen van werkzaamheden in het economische verkeer waarmee duurzaam naar opbrengst wordt gestreefd. Hoe werkt dat uit bij een toezichthouder?
Een belangrijk kenmerk van een commissaris of lid van een Raad van Toezicht is dat op persoonlijke titel een rechtsbetrekking wordt aangegaan met de instelling waarop toezicht wordt gehouden. Er kan dan geen sprake zijn van enig gezag over de toezichthouder, dus is aan de eis van zelfstandigheid al snel voldaan. Vervolgens moet worden vastgesteld of de toezichthouder ook duurzaam en tegen vergoeding optreedt in het economisch verkeer. ‘Duurzaam’ wil in dit verband zeggen meer dan incidenteel en ook daarvan is al snel sprake. Toch bestond hierover in de praktijk twijfel, met name bij toezichthouders die maar bij één enkele instelling toezicht hielden of slechts een geringe vergoeding ontvingen.
Om de praktijk tegemoet te komen, gold al sinds lang geleden het beleid dat bij minder dan vier toezichthouderschappen er vanuit werd gegaan dat géén sprake was van BTW ondernemerschap en BTW-heffing dus achterwege kon blijven. Maar vanaf 1 januari 2013 zijn onder druk van Europese Commissie de beleidsregels voor toezichthouders gewijzigd. Er dient per toezichthouderschap te worden beoordeeld of sprake is van ondernemerschap voor de BTW. Dat bleek vaak zo te zijn en volgens een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant is ook iemand die maar één commissariaat heeft toch ondernemer voor de omzetbelasting.
In de regel leidt een toezichthouderschap dus al snel tot ondernemerschap voor de BTW. Dat betekent dat elke toezichthouder zich voor de BTW als ondernemer moet registreren bij de Belastingdienst, een administratie moet bijhouden, facturen moet uitreiken voor de verrichte werkzaamheden en periodiek aangifte voor de BTW moeten doen.
Die BTW-plicht geldt ongeacht de hoogte van de vergoeding. Maar bij een beperkte jaarlijkse vergoeding kan de toezichthouder mogelijk wel de zogenoemde ‘Kleine ondernemersregeling’ toepassen. Die regeling houdt in dat een toezichthouder die over zijn vergoeding, na aftrek van voorbelasting, op jaarbasis niet meer dan € 1.883 aan BTW verschuldigd is, recht heeft op een belastingvermindering. Is per saldo minder dan € 1.345 verschuldigd over een jaar, dan hoeft zelfs helemaal geen BTW te worden voldaan. In dat geval kan de toezichthouder ook op verzoek ontheffing krijgen van de administratieve verplichtingen. Er hoeft dan geen BTW-aangifte meer gedaan te worden. Dan geldt voor de toezichthouder ook geen factureringsplicht met BTW meer.
Belang voor de praktijk
Bent u toezichthouder of heeft u als instelling met toezichthouders te maken? Zorg dan dat u op de hoogte bent van alle fiscale verplichtingen die daaraan zijn gekoppeld, waaronder de aanwezigheid van ondernemerschap voor de BTW. In voorkomende gevallen kan gebruik gemaakt worden van de ‘kleine ondernemersregeling’. Onze adviseurs vertellen u hier graag meer over, neemt u gerust contact op.
Auteur
Joyce Bertens
