Heffing over excessieve vertrekvergoeding geldt ook voor transfers profvoetballers
Alert
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding op transfersommen betaald in het betaald voetbal niet in strijd is met doel en strekking van de Wet LB 1964. De rechtbank wijst daarbij op de wetsgeschiedenis. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding op transfersommen betaald in het betaald voetbal niet in strijd is met doel en strekking van de Wet LB 1964. De rechtbank wijst daarbij op de wetsgeschiedenis. Hieruit blijkt namelijk dat bewust is gekozen voor een algemeen geldende bepaling en dat, uit het oogpunt van gelijke behandeling, geen uitzondering is gemaakt voor bepaalde groepen. Expliciet is hierbij vermeld dat ook geen uitzondering wordt gemaakt voor topsportorganisaties in het algemeen en betaald-voetbalorganisaties in het bijzonder. Ook is de regeling volgens de rechtbank niet in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit is opvallend omdat Rechtbank Den Haag op 30 maart 2017 in de zaak tussen Feyenoord/Pelle nog oordeelde dat de heffing op een deel van de transfersom van Feyenoord spits Pelle wel in strijd is met het EVRM. Het wachten is op het oordeel van de Hoge Raad.
Auteur
Joyce Bertens
