Regels ontslagrecht
Actualiteit | 3 juli 2020
Een werkgever mag een werknemer niet zomaar ontslaan. Hij moet zich houden aan de regels uit het ontslagrecht. De afspraken hierover staan meestal in uw arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld over de opzegtermijn die voor werknemer geldt.
Ontslagroute
Voordat een werknemer ontslag krijgt, controleert UWV of de kantonrechter of is voldaan aan de regels om uw arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit heet de preventieve toets. UWV of de rechter beoordeelt of er een redelijke grond is voor het ontslag en of herplaatsing nog mogelijk is.
De ontslagroute is afhankelijk van de reden voor ontslag:
Ontslag via UWV:
- Ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid;
- Bedrijfseconomisch ontslag. Bij deze vorm van ontslag kan de preventieve toets ook worden uitgevoerd door een van de werkgever onafhankelijke en onpartijdige cao-commissie.
Ontslag via kantonrechter:
- Ontslag om de volgende redenen: Veelvuldig ziekteverzuim met ernstig nadeel voor het bedrijf;
- Disfunctioneren;
- Verwijtbaar handelen of nalaten. Bijvoorbeeld diefstal of zich niet houden aan de geheimhoudingsplicht;
- Werkweigering wegens ernstig gewetensbezwaar waarbij het niet mogelijk is de werkzaamheden voort te zetten in een aangepaste vorm;
- Verstoorde arbeidsverhouding;
- Andere dan de hierboven genoemde omstandigheden die zo ernstig zijn dat de arbeidsovereenkomst niet kan doorlopen, bijvoorbeeld gevangenisstraf of geen tewerkstellingsvergunning hebben;
- Cumulatiegrond: gecombineerde omstandigheden uit meerdere (hierboven genoemde) ontslaggronden.
Ontslag met wederzijds goedvinden
Werknemer en werkgever kunnen ook in overleg de arbeidsovereenkomst beëindigen. Dit heet ontslag met wederzijds goedvinden. Dit kan alleen schriftelijk. Werknemer en werkgever spreken samen af hoe het ontslag wordt afgehandeld. Bijvoorbeeld over de einddatum en de hoogte van de eventuele vergoeding voor ontslag. Werknemer heeft daarna een bedenktijd van 14 dagen. Binnen deze bedenktijd mag werknemer schriftelijk terugkomen op het ontslag. Werknemer hoeft hiervoor geen reden op te geven. Werkgever moet werknemer in de beëindigingsovereenkomst op de bedenktijd wijzen. Doet werkgever dit niet? Dan heeft werknemer een bedenktijd van 21 dagen.
Bron: Rijksoverheid
Vragen / hulp nodig?
Wij van Horlings staan voor u klaar. Neem contact met ons op.
Auteur
Anne-Marie Dijkhorst
